Slachtoffers WOII op Sint-Philipsland

Hieronder volgt een lijst van slachtoffers die te Sint Philipsland of op het grondgebied van een andere gemeente zijn omgekomen door oorlogsgeweld.
Bij de slachtoffers is ook de bemanning van de bommenwerper, die nabij de Luijsterkreek op het laaggelegen weidegebied neerstortte, opgenomen.Ook ingezetenen van Sint Philipsland die op een andere plaats zijn gesneuveld of zijn omgekomen worden in deze lijst vermeld.

Camille Allard behoorde tot de Franse commandotroepen die kort na de capitulatie overstaken naar Schouwen-Duiveland.
Hij kwam op 8 mei om het leven doordat een landmijn explodeerde.
Hij werd te Sint Philipsland op 11 mei met militaire eer begraven op de meest zuidoostelijke hoek van de begraafplaats aan de Oostdijk.
Camille had goede banden met de familie Braam, destijds bakker in de Voorstraat, en met meerdere inwoners.
Hij zou ook een bericht van een Fliplander overbrengen.
Later werd hij herbegraven op een militaire begraafplaats.
Zijn moeder bracht in 1947 een bezoek aan Sint Philipsland.

Op het graf van Camille werden door twee Fluplandse meisjes bloemen neergelegd.

Gerrit den Braber, geboren te Sint-Philipsland 11 december 1919 was wachtmeester bij de staatspolitie te Eindhoven.
Hij sneuvelde daar tijdens verzetshandelingen op 17 september 1944.
Hij werd aanvankelijk begraven te Eindhoven.
Later werd zijn lichaam overgebracht naar het ereveld Loenen op de Oost-Veluwe, waar zijn graf nog te vinden is.
Te Eindhoven is hij in de wijk Acht geëerd met een straatnaam, namelijk de Gerrit den Braberlaan.

Dat het varen op de binnenwateren uiterst riskant was blijkt ook uit het overlijden van Maria Adriana Wagemaker-den Braber.
Het varen gebeurde menigmaal onder dwang van de bezetter.
Varend op de Oosterschelde nabij Wemeldinge werd Pieter Johannes Wagemaker op zijn binnenvaartuig Vivat beschoten door Engelse jagers.
Zijn vrouw, geboren te Sint-Philipsland op 26 oktober 1916 overleed ten gevolge van deze beschieting in het ziekenhuis te Goes op 18 september 1943.
De schipper en zijn broer Johannes werden gewond maar met dochtertje Adrie overleefden zij de aanval.
Maria is begraven te Sint Philipsland op de oude begraafplaats aan de Oostdijk op het noordoostelijk deel, derde rij.

Maria Adriana den Braber op de dag van
haar trouwen, 28 oktober 1938.

Lieven Cornelisse, geboren te Tholen 4 augustus 1877, gehuwd met Jacomina Wilhelmina Sorber.
Cornelisse was gepensioneerd opziener bij de visserijpolitie.
Het echtpaar was geëvacueerd bij Jacob Sorber aan de Oostdijk.
Met betrekking tot zijn overlijden tekende Gert Noorthoek, geboren 1931, daarover op: Maandagmorgen 6 november 1944 stond bij de tramhalte een groepje mensen te kijken toen de Canadezen versterkingen aanvoerden uit West-Brabant.
Rond 10.00 uur kwam uit noordelijke richting een vliegtuig over die enkele schoten afvuurde waardoor de evacuë Cornelisse werd getroffen.
Hij werd zwaar gewond door een militaire ambulance afgevoerd naar België omdat in de ziekenhuizen te Steenbergen en Bergen op Zoom geen plaats was vanwege de vele oorlogsgewonden
.
Pas op 1 november 1945 kreeg de familie, die intussen weer naar hun woonplaats Oosterland was teruggekeerd, bericht dat hij te Kapellen in België op 6 november 1944 was overleden.

Pas op 1 november 1945 kreeg de familie, die intussen weer naar hun woonplaats Oosterland was teruggekeerd, bericht dat hij te Kapellen in België op 6 november 1944 was overleden.

Jan Marinus van Dijke, geboren te Anna Jacobapolder, gemeente Sint Philipsland, 1 september 1923.
Hij trad na de bevrijding van Sint Philipsland vrijwillig in dienst bij de Stoottroepen.
Hij sneuvelde te Wamel op 18 december 1944.
Zijn ouders werden kort voor nieuwjaar 1945 op de hoogte gebracht van dit gebeuren.
Jan heeft een eregraf op de begraafplaats te Anna Jacobapolder.

Jan Marinus van Dijke

Cent Faasse, geboren te Sint Philipsland op 13 juni 1895, van beroep schipper, werd op 28 februari 1945 op de haven bij een beschieting door een granaatscherf getroffen.
Op weg naar het ziekenhuis overleed hij.
Cent was gehuwd met Adriaantje Jannetje van der Reest.
Ze lagen met hun schip Emanuël in de Fliplandse haven.
Het nog niet zo lang geleden vernieuwde gedenkteken op zijn graf staat op de oude begraafplaats aan de Oostdijk, noordoostelijk deel, eerste rij.

Cent Faasse

Johannis van�t Hof (26), Johannes Mol (33) en Dirk Pieter van der Welle (31).
We noemen deze mannen in één bestek omdat hen vrijwel zeker om dezelfde reden de ontbering is overkomen.
Ze werden verdacht van het bedrijven van zwarte handel.
Daarna op transport gesteld naar Duitsland.
De verboden handel in tabak, koffie, levensmiddelen en kleding werd op velerlei wijze door menigeen bedreven.
Waarom juist dit drietal eruit werd gelicht zullen de archieven waarschijnlijk nooit meer prijs geven.
Ze hebben het met de dood moeten bekopen.
Vrijwel zeker zijn ze van kommer en ontbering in kampen omgekomen.
Johannis van ’t Hof, geboren te Sint Annaland 24 mei 1918, was handelaar.
Hij woonde met zijn vader Jillis van ’t Hof en moeder Pieternella Quist vanwege de inundatie van Sint-Annaland tijdelijk op Sint Philipsland.
Van hem is bekend dat hij op 11 januari 1945 te Hamburg-Neuengamme is overleden.
Johannes Mol was groentehandelaar, geboren te Sint Philipsland 1 augustus 1911.
Op 19 oktober 1951 is in het register van overlijden van Sint Philipsland ingeschreven dat hij op 29 april 1945 in Duitsland is overleden.
Johannes was ongehuwd, zoon van winkelier Cornelis Mol en Cornelia Neele.
(Eerder had dit echtpaar al een zoontje verloren door een ongeluk op straat en één door de kroep).
Met het omkomen van hun nog thuiswonende zoon Johannes werd het echtpaar kinderloos.
Dirk Pieter van der Welle, geboren te Sint Annaland 5 juli 1913, was vrachtrijder en woonde te Anna Jacobapolder.
Dirk was ongehuwd, zoon van metselaar Jan Marcus van der Welle en Kaatje van Driel.
Van hem is bekend dat hij in de omgeving van Sandbostel is overleden op 14 mei 1945.
Als bijzonderheid kan worden vermeld dat zijn paard waarmee hij voor de huifkar het vrachtgoed bezorgde in de nacht van 22 op 23 januari 1945 in de schuur bij zijn ouders dodelijk werd getroffen door een granaatscherf.

Johannes Mol

Willem Pieter Lindhout, geboren te Anna Jacobapolder, gemeente Sint Philipsland op 26 december 1897.
Hij was bij de Binnenlandse Strijdkrachten (BS).
Dat hield in dat hij met een aantal collega’s na de bevrijding van Sint Philipsland wacht liep langs de zeedijken van de Krabbenkreek, het Zijpe en het Volkerak.
Het was rond de Kerstdagen van 1944 dat er op een wachtpost bij de boerderij de Stelberg plotseling werd geschoten.
Lindhout werd daarbij zwaar gewond naar het ziekenhuis te Roosendaal afgevoerd.
Daar bleek dat hij door meerdere kogels was getroffen.
Willem werd te Anna Jacobapolder met militaire eer begraven.
Evenals Jan van Dijke heeft hij een eregraf op de begraafplaats aan de Langeweg dat door de oorlogsgravenstichting wordt onderhouden.
Willem was getrouwd met Lauwrina Quist.

v

Jacques Izak Massee, 35 jaar, geboren te Goes.
Zijn lichaam werd op 6 oktober 1944 van een beschoten Rode Kruisvaartuig gehaald.
Massee was procuratiehouder en woonde te Zwolle.
Blijkens de acte van overlijden was zijn vader directeur van een handelsgenootschap.
Twee Fliplandse schippers, namelijk Pieter Aarnoudse en Johannes Besman den Braber, haalden zijn lichaam van het vaartuig dat ten noorden van Anna Jacobapolder gekapseisd op enige afstand van het schor lag.
Tijdens de begrafenis ontstond er enige consternatie.
De plaatselijke huisarts dokter J.J. de Groot stapte tijdens het begraven het kerkhof op en verlangde het lichaam te schouwen.
Dit had tot gevolg dat de omstanders werden verwijderd Later is zijn lichaam herbegraven op een begraafplaats te Goes.

Adriaan Mol, geboren te Sint Philipsland 9 oktober 1886 was landbouwer op de Hooge Boomen.
Hij was ongehuwd, zoon van Marinus Cornelis Mol en Susanna de Blaaij.
Het was op de valreep van de capitulatie toen Mol op 7 april 1945 om het leven kwam nadat hij op een landmijn trapte.
Het ongeluk gebeurde toen hij over het talud van de buitendijk langs de Abraham Wissepolder wandelde.
Het was bekend dat daar landmijnen lagen.

Adriaan Mol op jonge leeftijd

Dingenis van den Ouden, geb.
te Nieuwe Tonge 11 november 1906 werd gedwongen om in de oorlog een reis te doen.
Vanuit Acquoy, een plaatsje aan Linge werd hij gelast met goederenvervoer naar Düsseldorf in Duitsland te varen.
Het was onverantwoord om ’s nachts aan boord te blijven omdat de schepen regelmatig het doelwit waren van bombardementen.
Daarom werd door de daar liggende schippers besloten in een schuilkelder aan de wal te slapen.
Het was op 2 maart 1945 toen de schippers besloten om even terug te keren om aan boord van hun schip enkele dekens te halen vanwege de koude die in de kelder heerste.
Het schip van Van den Ouden was de “Neeltje Janna”.
Precies op het moment dat ze aan boord waren werden de schepen geraakt.
Volgens zijn zoon Martinus van den Ouden werden de resten van zijn lichaam door nabij liggende schippers verzameld en in de nabijheid van zijn schip begraven.
Zijn vrouw Janna Aarnoudse werd pas op 30 juni 1945 van het overlijden op de hoogte gesteld.

Dingenis van den Ouden

Karel Snijders, geboren te Zierikzee 16 mei 1925, zoon van Cornelis Snijders en Adriana Leijdekkers.
Hij woonde sinds 23 juni 1944 te Valkenswaard, verbleef te Sint Philipsland.
Tijdens de raid in de nacht van 22 op 23 januari, toen Duitse commando’s een onverwachte landing vanuit Schouwen-Duiveland uitvoerden op Anna Jacobapolder werd Snijders aan de Noorddijk bij de Reephoeve dodelijk getroffen.
Hij is begraven te Sint Philipsland op de oude begraafplaats aan de Oostdijk, noordoostelijk deel, rij 1.
Hij was 19 jaar en landarbeider van beroep.

Het grafschrift van Karel Snijders luidt: HIER RUST onze lieve zoon en broeder KAREL SNIJDERS

geb. 16 mei 1925 te Zierikzee overl. 23 januari 1945 te Sint Philipsland

Jacob Vermeij, geb. te Sint Philipsland op 21 jan. 1895 trouwde te Goudswaard op 9 december 1920 met Elisabeth Maria Breure, geboren te Hoogvliet op 24 april 1899.
Het was nog maar in het eerste oorlogsjaar toen Flupland dit schippersgezin kreeg te betreuren.
Ze voeren met hun binnenschip “Janna Marina” nabij Willemstad op een magnetische zeemijn waarbij alle gezinsleden omkwamen.
Het gezin telde drie kinderen: Janna Marina, geboren te Zuid-Beijerland op 19 oktober 1927, Bastiaan, geboren te Zwijndrecht op 4 september 1932 en Dirk geboren te Oud- en Nieuw Gastel op 11 september 1939.
Ze werden in een tijdsbestek van zes dagen geborgen.
De ouders te Willemstad, Janna op 6 augustus te Middelharnis, Basje 1 augustus te Zuid Beijerland, en Dikkie op 3 augustus te Goudswaard.Jacob Vermeij was een zoon van winkelier-timmerman Dirk Vermeij en Janna Marina van den Bos.
Elisabeth Breure was een dochter van Bastiaan Breure en Geertrui Bos.
De advertentie werd destijds geplaatst door hoofdonderwijzer Alexander.Frederik Karel Brandes, die met Jacob’s zuster Jobje Vermeij was getrouwd.
Tevens ook door zus Cornelia van Oeveren-Vermeij en de broers van Jacob die te Sint Philipsland woonden.
Vader Dirk Vermeij had sinds begin vorige eeuw een kruidenierswinkel en timmerwerkplaats aan de Zuiddijk.
De winkel werd door zijn schoonzoon Johannes van Oeveren voortgezet.

Neergestorte bommenwerper in het grasland bij de Luijsterkreek bij Steene Poort.
Op 10 september 1942, kwart voor twaalf ’s nachts stortte op het laaggelegen grasland naast de Luijsterkreek een viermotorige Engelse bommenwerper neer van het type Shot Stirling Mk.1.
Het toestel werd neergehaald door een Duitse nachtjager.
Johan Kock en Jan Labruyre, rep. wachtmeester marechaussee en gemeenteveldwachter, maakten procesverbaal van dit gebeurde op.
Dank zij de deskundigheid van de heer A.G.A. Verswijveren uit Halsteren, op het gebied van luchtstrijdkrachten en militaire gegevens over oorlogsvliegtuigen en gesneuvelden in WO II, kunnen we de namen van de slachtoffers van de crash in de Oude Polder hierbij vermelden.

Op de met het sterretje aangegeven plaats stortte de bommenwerper neer

Uit het procesverbaal blijkt dat er zeven lijken gevonden zijn die aanvankelijk op de door de Duitsers aangelegde begraafplaats aan de Wouwseweg, tegenover Ruitershove, ter aarde zijn besteld.
Het ging om de volgende personen:

Geoffrey Eaton Milligan, warrant-officer (adjudant- onderofficier) van de RCAF. Hij was de Canadese piloot.
Jack Ward Humphrey, sergeant, hij was waarnemer.
Leeftijd 33 jaar, was gehuwd met Eleanor M. Humphrey en afkomstig uit North Cheam, Surrey, Engeland
Robert Vallance, sergeant – boordwerktuigkundige, Engelsman.
Reginald William Bowler, sergeant – luchtschutter.
Gehuwd met Violet Bowler en afkomstig uit Northolt, Middlesex, Engeland.
Dick Enemy, sergeant-majoor telegrafist en luchtschutter.
Engelsman, leeftijd 25 jaar, gehuwd met Edith Lucy Enemy.
Op zijn grafsteen staat: One to the world, but all the world to me, in loving memory, wife Edith.
Maurice Varey Tate, sergeant, luchtschutter, New Zealand Air Force.
Leeftijd 28 jaar, gehuwd met Hilda Lilian Tate, afkomstig van New Plymouth, Taranka, Nieuw-Zeeland.
Raymond Edgar Graham, sergeant – luchtschutter New Zealand Air Force.
leeftijd 21 jaar, ongehuwde zoon van Francis Alexander Graham en Jeannie Graham, afkomstig van Dunedin, Orago, Nieuw-Zeeland.

Nadien zijn hun stoffelijke resten bijgezet, de eerste vier op de Canadese begraafplaats (resp. vak 12F no.5, vak 1A no. 8 en 10, vak 6F no.9) en de andere drie op de Engelse ~ begraafplaats (resp. vak 3C no.
6, 7 en 8) te Bergen op Zoom.

Het neergestorte vliegtuig was een viermotorige Engelse bommenwerper van het type Short Stirling Mk.l, afkomstig van de basis Downham Market in het graafschap Norfolk (op de oostkust van Engeland aan , de Noordzee) en behoorde tot het 218e squadron RAF.
Het luchtmachtbeeld van deze dag geeft ondermeer aan: 476 bommenwerpers voerden die nacht een aanval uit op Düsseldorf.
Er gingen er 30 verloren.
Dit betreffende toestel werd door een Duitse nachtjager neergeschoten en is brandend in stukken neergestort.
Het was in die tijd gebruikelijk dat de wrakstukken werden verzameld en naar de Duitse vliegtuigindustrie op transport werden gesteld: recycling.
Soms zijn nu nog kleine stukjes ter plaatse te vinden, en jaren geleden ploegde de huidige landbouwer P.
Timmers nog een fosforgranaat of bommetje boven, hetgeen begon te roken.
Enkele technische gegevens van dit type vliegtuig: 4 Bristol “Hercules XI luchtgekoelde 14- cilinder motoren, elk 1590 pk; vleugelspanwijdte 30,21 meter (vrij kort); lengte 26,60 m; startgewicht 26.943 kg; max.
snelheid 418 km/u op 3200 m hoogte; plafond 5180 m; vlieg- bereik 3750 km; bewapening 8 mitrailleurs en 6350 kg bommen; bemanning 7 of 8 koppen.
De Short Stirling was, eigenlijk de voorloper van de latere Britse Lancaster en Halifax.

De gegevens m.b.t.
het neerstorten van deze bommenwerper en de namen van de slachtoffers zijn ontleend aan een artikel: “Bommenwerper stort neer in polder Sint Philipsland” door A.G.A. Verswijveren te Halsteren Eendrachtbode 22 dec. 1994.

Slachtoffers raid Anna Jacobapolder 22 op 23 januari 1945
In Cronicke nr. 10, december 2004 werd een wetenschappelijk verantwoord artikel geplaatst van Jos van Alphen uit Dorst.
We kunnen spreken over een collega-onderzoeker waarmee we tot nu toe al meerdere gegevens hebben uitgewisseld.
Contacten zijn op dit gebied erg belangrijk!!! We hebben als redactie besloten dit artikel ook op de website te plaatsen, zodat er op het wereldwijde web kennis van genomen kan worden.
Jammer dat we het met Alt F Engels nog niet toegankelijk kunnen maken voor onze Fliplandse emigranten die inmiddels al generaties lang in de U.S.A.
wonen en de Hollandse taal niet meer machtig zijn.
Ook voor de familieleden van de slachtoffers die de heren Verswijveren en van Alphen in dit artikel noemen.
Wie voelt zich aangesproken? De militairen die in Anna Jacobapolder sneuvelden bij de Duitse aanval van 22 op 23 januari 1945.
Lees voor de raid ook het artikel van Jos van Alphen dat u elders op onze website kunt vinden.


Op de boerderij “Hof Rumoirt” vielen slachtoffers tijdens de nachtelijke inval vanuit Bruinisse. In die nacht waren in de onmiddellijke nabijheid van deze boerderij een aantal tanks gestationeerd.

STOOTTROEPEN – 10e Compagnie Regiment Brabant:
Petrus Antonius Marie Avontuur, 25 jaar
Toen het gevaar geweken was ging een patrouille van Stoottroepers onder leiding van een Engelse sergeant-majoor zoeken naar mogelijke slachtoffers.
Halverwege de Langeweg vonden ze in de noordelijke sloot onder de sneeuw het lichaam van: Soldaat Petrus Antonius Marie Avontuur geboren 30 januari 1920 te Princenhage.
Is waarschijnlijk gesneuveld terwijl hij probeerde zijn hoofdkwartier te bereiken.
Hij werd door zijn dienstmakkers tijdelijk begraven op het R.K.
Kerkhof van Kruisland.
Op 31 oktober 1945 werd zijn graf overgebracht naar de R.K.
Begraafplaats Zuylen te Breda Vak: 25K, Rij 2, graf 24.
In Breda is in de wijk het Sportpark een straat naar hem genoemd dus de “Piet Avontuurstraat”.
Bij het appel bleek dat er nog één Stoottroeper ontbrak.
Hij is waarschijnlijk als krijgsgevangene mee genomen door de Duitsers.
Verdere informatie ontbreekt.

1e POOLSE PANTSERDIVISIE
Prins Marie Andrezej Poniatowski, 23 jaar
Podporucznik (2e luitenant) Prins Marie Andrzej Poniatowski, geboren 15 april 1921 te Parijs.
Zoals boven beschreven voerden de Duitsers een afleidende aanval uit op de tanks die bij Hof Rumoirt stonden opgesteld.
Luitenant Poniatowski de commandant van de twee pelotons Sherman tanks werd daarbij, staande in de koepel van zijn tank, door een geweerschot dodelijk gewond waarna hij enkele uren later in het ziekenhuis te Bergen op Zoom overleed.
Hij werd begraven in de tijdelijk aangelegde Poolse afdeling van de Gemeentelijke Begraafplaats te Merksplas in België.
Deze begrafenis vond plaats in Merksplas omdat enkele regimenten er naar streefden al hun doden op dezelfde plaats te begraven.
Al na enkele maanden is zijn stoffelijk overschot naar Frankrijk over gebracht.
Zijn graf is nu te vinden bij de R.K. kerk van Mont-Notre-Dame, 02220 d’partement l’ Aisne, Frankrijk.
Ook zijn vader, die burgemeester was van Mont-Notre-Dame, ligt daar begraven.

Bronislaw Powalka, 31 jaar
Starszy Strzelec Bronislaw Powalka, geboren 25 december 1913 te Kamieniowola p. Lubar-t�w, Polen.
Tijdens dezelfde aanval werd geprobeerd enkele tanks te verplaatsen om de weg voor oprukkende Duitsers te blokkeren.
Om tankchauffeur korporaal Piskorek aanwijzingen te geven ging boegschutter Powalka voor zijn tank uitlopen.
Daarbij werd hij gedood door een vijandelijk geweerschot.
Hij werd ook begraven in de tijdelijk aangelegde Poolse afdeling van de Gemeentelijke Begraafplaats te Merksplas in België.
In 1947 werd zijn graf overgebracht naar de Poolse Militaire Begraafplaats te Lommel in België.
Hij rust nu in vak II, rij B, graf 4.

Boleslaw Poledworny, 31 jaar
Starszy dragone Boleslaw Podedworny, geboren 18.2.1913 Koczan�w p.
Pincz�w, Polen.
Zoals eerder beschreven werden de tanks beschermd door pantserinfanterie van het 10e Regiment Dragonders.
Bij de verwarrende schietpartij rond de tanks sneuvelde dragonder Podedworny door een geweerschot.
Omdat zijn regiment in Oosterhout was ingekwartierd namen zijn landgenoten zijn stoffelijk overschot mee naar Oosterhout om het te begraven op R.K.
Kerkhof (nu Algemene Begraafplaats Leysenakkers) aan de Veerseweg te Oosterhout.
Zijn graf ligt daar nog steeds in het Poolse Ereperk.

62nd ANTI TANK REGIMENT, ROYAL ARTILLERY
Eric Francis Bell
Luitenant Eric Francis Bell, oud 28 jaar Luitenant Bell was een van de “troop commanders” in de 245e Batterij.
Hij sneuvelde tijdens de Duitse aanval maar het is niet precies bekend waar dat gebeurde.
Hij werd meteen na de actie begraven in Roosendaal op de R.K.
Kerkhof in Rij A, graf 7.

Perry Thomas Baugh, 36 jaar
Gunner Baugh van de 245e Batterij raakte dodelijk gewond tijdens de boven beschreven actie.
Hij overleed in een hospitaal te Roosendaal en werd daarna begraven op het R.K.
Kerkhof te Roosendaal in Rij A, graf 6.
In de War Diary van 62nd A/T Regiment wordt gemeld dat er zes man gewond raakte en dat er twee man worden vermist die als krijgsgevangenen door de Duitsers werden meegenomen Het waren volgens het “Royal Artillery Museum” de gunners F. Storey en P. Batchelos.
Zij overleefden hun gevangenschap.

Op de bovenstaande foto, aan het einde van de Langeweg, is alles nog compleet.
Lombok, zo werd deze locatie genoemd.
Op de voorgrond de trambaan van de Rotterdamse Tamweg Maatschappij.
Dagelijks passeerden hier meerdere tramstellen met personen- en goederenvervoer vice versa Tramhaven Anna Jacobapolder-Steenbergen.
Daarachter de fraaie Langeweg, met daarlangs de hoog opgaande bomen, die van deze weg een laan maakten.
Het polderhuis, waar onder andere dijkbaas Abraham Lieven Abrahamse met zijn gezin woonde, werd al in 1943 door de Weermacht afgebroken.
Dan nog de beeldbepalende watertoren die in 1925 werd gebouwd om in Anna Jacobapolder voldoende druk op de kraan te krijgen.
In de nacht van 22 op 23 januari 1945 maakte een flinke portie dynamiet een einde aan dit laatste stukje “Lombok”.
Een fraai stuk landschapschoon werd in enkele jaren tijds vanwege oorlogsgeweld voorgoed van voor onze ogen weggemaaid.

1) L.J. van Nieuwenhuijzen van Broedershof, eerste wethouder in WO II werd erv an beschuldigd dat hij degene was die Lauw Geuze had laten arresteren met als gevolg deportatie naar Vught.Reden zou zijn geweest dat Geuze had gestroopt op het land van de boerderij Broedershof.
Bij zijn terugkeer in de gemeenteraad in 1949 sprak hij in alle toonaarden tegen dat hij iets te maken had met de wegvoering van Geuze.